Hieronder treft u een toelichting aan op het leesrooster zoals dat ook in ‘De Berichten’ is verschenen.
15 januari: Jesaja 62,1-5, Psalm 96, Johannes 2,1-11
Jesaja roept vol vertrouwen een toekomst op waarin het land door God ten huwelijk is genomen en God zich verheugt over zijn bruid. Waarin een einde komt aan de troosteloze verlatenheid waarin het volk verkeert na de ballingschap, en de hele wereld haar gerechtigheid naar alle kanten uit ziet stralen. Wanneer Jezus aan het begin van het evangelie van Johannes ter bruiloft gaat, klinkt daar het beeld van bruiloft en huwelijk in de geschiedenis van de Schriften door.
22 januari: Jesaja, 49,1-7, Psalm 139, 1-12, Matteüs 4, 12-22
Bij de roeping van de eerste leerlingen gaat het in de context ervan steeds weer om sociale en economische rechtvaardigheid tussen mensen onderling. Anders gezegd: het draait bij Matteüs om de verhoudingen tussen mensen, meer nog dan tussen de mens en de Eeuwige. Het gaat steeds weer om gerechtigheid die gedaan moet worden opdat mensen kunnen leven. Zo ook bij Jesaja, die spreekt over het einde van de ballingschap.
29 januari: Sefanja 2,3; 4,9-13, Psalm 37,1-11, Matteüs 5,1-12
Al vroeg in de kerk is de betekenis van het leven op aarde verschoven naar de zaligheid in de hemel na dit leven, en zijn de zaligsprekingen geworden tot een uitgestelde troost voor wie hier en nu een moeitevol leven hebben. Met uitzicht op de zaligheid na dit leven blijven hun geduld en hoop levend, soms met het oog op het nabije einde van de wereld. Vanuit de traditie zijn ze voor velen een oproep tot perfect discipelschap en voor anderen een manifest voor Jezus’ programma voor wie niet tot de gerespecteerde standen behoort en onder wie we zijn eerste volgelingen vinden.
5 februari: Jesaja 43,9-12, Psalm 112, Matteüs 5,13-16 De paar verzen uit de Bergrede die voor vandaag op het rooster staan, kunnen gelezen worden als een pleidooi tegen de zouteloosheid der dingen, maar vooral van volgelingen van Jezus: zout dat zijn kracht verliest, licht onder de korenmaat gezet – dat is een onzichtbaar geworden Jezus-beweging, een zwijgende kerk, zo men wil. Intrigerend is de vraag tot wie Jezus zich richt. Zijn de leerlingen het adres, of toch veeleer de “scharen”. Of neemt Jezus daar juist afstand van als Hij ze ziet en vervolgens de berg op gaat? Daar komen zijn leerlingen tot Hem, en Hij “leraarde hen”.
12 februari: Deuteronomium 30,15-20, Psalm 119,9-16, Matteüs 5,17-26 De gedachte dat Gods wet goed is voor mens en samenleving is de basis onder de lezingen van deze zondag. In het Overjordaanse brengt Mozes het volk de aanwijzingen van de Eeuwige te binnen die de weg wijzen naar een goede samenleving van vrije mensen. Ook onrecht dat iemand jou heeft aangedaan en dat je leven beheerst, ontwricht en vernielt de gelovige gemeenschap en de goede samenleving. Ook al heeft een ander jou onrecht gedaan, op weg naar het altaar moet jij het initiatief tot vrede nemen, anders raken alle relaties verstrikt in een verwoestende juridische maalstroom.
19 februari: meditatieve bijeenkomst
22 februari Aswoensdag: Joël 2, 12-19, Psalm 57, Matteüs 6,1-6.16-21 Op deze veertigste dag voor Pasen is het evangeliewoord vanouds genomen uit de Bergrede. In de Bergrede gaat het om twee hoofdthema’s: het Koninkrijk der hemelen en de gerechtigheid die daarbij hoort. Maar in dat alles gaat het vooral ook om de innerlijke houding van de mens ten opzichte van dat koninkrijk en de daarbij horende gerechtigheid. Dat wil dus zeggen: ten opzichte van God (hemelen) en zijn naaste (gerechtigheid). Aandacht voor dat innerlijke leven gaat gepaard met één grote waarschuwing tegen uiterlijk vertoon, “om gezien te worden…, om geprezen te worden”.
26 februari: Eerste zondag veertigdagentijd: Genesis 2,15 – 3-9, Psalm 51, Matteüs 4,1-11 Veertig dagen lang bereiden we ons voor op het komende Paasfeest. In de oude kerk bereidden de doopleerlingen zich ook zo lang voor op hun doop in de Paasnacht. Gedurende deze periode ondergingen ze een intensieve catechese met de grote verhalen uit de Schrift. Daarvan kunnen we nog iets merken in de lezingen van de veertigdagentijd. In de beide lezingen van vandaag treedt een tegenstander van God op: de slang in Genesis en de duivel in Matteüs. Deze personificaties van het kwaad proberen iemand er toe aan te zetten om ontrouw te worden aan God, in het eerste geval met succes, in het tweede juist niet.
5 maart: Tweede zondag van de veertigdagentijd: Exodus 24,12-18, psalm 33,12-22, Matteüs, 17,1-9 Het is altijd bijzonder als je getuige mag zijn van belangwekkende gebeurtenissen in het leven van andere mensen. Zo word je deel van hun geschiedenis, zo raak je nauw met hen verbonden. Dit overkwam ook de drie leerlingen van Jezus – Petrus, Jakobus, Johannes – toen ze op een hoge berg zagen hoe Hij van gedaante veranderde, “Dit is mijn geliefde Zoon, in Hem vind ik vreugde. Luister naar Hem”, kregen ze te horen. Er zijn nog twee andere getuigen bij deze gebeurtenis, geloofsgetuigen uit het Eerste Testament: Mozes en Elia. Jezus lijkt op Mozes – hij was de bescheidenste mens op aarde. En Hij lijkt op Elia, altijd even ijverig voor de Ene. Zo krijgen we vandaag een vergezicht op Pasen, op de dag dat heel de wereld van Godswege veranderen zal.
12 maart: Derde zondag van de veertigdagentijd: Exodus 17,1-7, Psalm 95, Johannes 4,5-26(42). Jezus is onderweg van Jeruzalem naar Galilea. Moe en dorstend naar mensen die bereid zijn om hun hart te openen, rust Hij uit bij de put van Jakob in Sichar, de plaats waar ooit de twaalf stammen bijeenkwamen voor een verbondsvernieuwing. Verbond en verbondsvernieuwing hangen in de lucht. Jezus is ter bruiloft geweest, heeft met Nicodemus gepraat over opnieuw geboren worden en is door Johannes de Doper aangemerkt als de bruidegom die voor zijn bruid is gekomen. Verbond, huwelijk, vernieuwd leven: hier, bij de bron van Jakob, houden we onze adem in. Dorst wordt gelest en water begint te vloeien in overvloed.
19 maart: kloosterzondag
26 maart: vijfde zondag van de veertigdagentijd: Ezechiël 37,1-14, Psalm 130, Johannes 11,1-4(5-16)17-44 Martha, de zus van Lazarus, verwoordt het farizese geloof in de opstanding op de uiterste dag, maar Jezus zegt: “Ik ben de opstanding en het leven”. Johannes verwerpt die speculatieve gedachten over een opstanding en een oordeel op de uiterste dag. Hij verplaatst deze in het hier en nu, in de heden geleefde existentie. Nú sta je op, nú leef je en dat doe je door op Jezus te vertrouwen. Wie dat doet, ontvangt het leven dat de Eeuwige geeft, hier en nu. “Profeteer!”. Dat zegt God drie keer, het Bijbelse scheepsrecht, tegen Ezechiël. Dat is ook precies wat Jezus doet en wel met grote stem: “Hierheen, Lazarus, naar buiten!” En Lazarus komt naar buiten. Hij is opgewekt uit de doden, zijn sterfelijke lichaam is levend gemaakt “door Zijn Geest”.
2 april: Palmzondag: keuze uit Matteüs 21,1-11, Psalm 118, 1-2.19-29, Jesaja 50,4-7, Psalm 73,13-20, Filippenzen 2,5-11, Matteüs 26,1 – 27,66
Die “hele stad” vraagt zich af: “Wie is die man?” of “Wie is dat?” Wie is degene die zich hier zo onomwonden vertoont als de langverwachte Messias? De “menigten” geven een helder antwoord: “Dit is de profeet Jezus uit Nazaret in Galilea”. Hier laat iemand zichzelf zien als de langverwachte messiaanse opvolger van David. Jezus heeft echter niet alleen de gestalte van een koning, maar ook de gestalte van een profeet. Daarmee staat Hij in de traditie van Mozes en de andere profeten. Bij de tempelreiniging zal dat zichtbaar worden. Zachtmoedig en vredelievend is niet hetzelfde als onkritisch.